Vraag 1
Door herhaalde analyses van een controlemonster is een laboratorium voor kwaliteitscontrole er zeker van dat het monster 0,326% zwavel bevat. Een chemicus die werkt aan een nieuwe bepalingsmethode voor zwavel vindt de volgende waarden voor het controlemonster:
0,326; 0,314; 0,320; 0,360; 0,332, 0,318; 0,332; 0,330; 0,318Bepaal of het gevonden gemiddelde significant afwijkt van het gedeclareerde gehalte. Neem voor alfa = 0,05
Vraag 2Het chloridegehalte in een batch keukenzout wordt volgens 3 verschillende analytische procedures bepaald. De volgende waarden worden verkregen (in procenten):
A coulometrisch |
B titratie van Mohr |
C gravimetrisch |
60,85 |
59,80 |
60,40 |
60,73 |
59,99 |
60,18 |
60,68 |
60,65 |
60,05 |
60,50 |
60,90 |
60,20 |
60,58 |
60,52 |
|
|
60,14 |
|
Vraag 3
In het kwaliteitscontrolelaboratorium van Bayer wordt het gehalte acetosal in Aspirine vastgesteld, voordat er tot vrijgifte van de charge wordt overgegaan. De resultaten van batch 97L01-06 (Aspirine 500 mg) staan hieronder (bepaling volgens Ph. Eur.):
497,0; 502,5; 497,5; 490,4; 499,1; 498,2; 502,3; 500,1
Vanwege een kostenbesparing is het hoofd van het lab van plan om het gehalte voortaan m.b.v. UV te bepalen. Van een eerder geproduceerde batch tabletten (97D02-04) bepaalt hij met de UV-meter het gemiddeld gehalte en de spreiding: xgem = 497.3, s = 2.2, SEM = 0.492 en n = 20.
gehalte van batch 98L03-01 volgens Ph. Eur. en UV op een mengmonster van 10 tabletten
Omdat verschillen in het gevonden gehalte deels veroorzaakt worden door verschillen in de batches, voert de apotheker beide bepalingsmethoden uit op een nieuwe batch Aspirine 500 mg (98L03-01). De resultaten zijn als volgt:
Ph.Eur |
UV |
Ph.Eur |
UV |
502,4 |
506,3 |
496,2 |
504,2 |
503,1 |
507,3 |
504,2 |
507,2 |
498,4 |
499,8 |
497,4 |
504,5 |
Om een indruk te krijgen hoe de productie van vorige charges ging, voert de apotheker beide bepalingsmethoden uit op een reeks oude batches.
gehalte van meerdere, verschillende batches volgens Ph. Eur. en UV op een mengmonster van 10 tabletten
batch |
Ph Eur |
UV |
98A02-04 |
476,3 |
478,2 |
97K09-22 |
502,3 |
504,3 |
95F25-02 |
499,4 |
500,0 |
97J30-01 |
502,5 |
505,0 |
96A02-05 |
498,3 |
497,3 |
96A03-04 |
502,3 |
506,2 |
Vraag 4
Het monster met zwavel uit vraag 1 wordt ook door twee andere analisten geanalyseerd. Ze vinden de volgende waarden:
analist 1: 0,320; 0,340; 0,325; 0,310; 0,322
analist 2: 0,312; 0,334; 0,335; 0,324
Vraag 5
Voor een zuiverheidsbepaling van een nieuwe bloeddrukverlager Tensanorm is een analysevoorschrift opgesteld. Om de methode te valideren wordt aan een testoplossing met 50,0 mg/ml d-vatopolol (de werkzame stof in Tensanorm), een bekende concentratie van 0,50 mg/ml van het biologisch inactieve l-vatopolol toegevoegd. Na analyse met behulp van de polarimeter werden de volgende resultaten gevonden:
gevonden concentratie d-vatopolol |
|
49,489 |
49,500 |
49,503 |
49,492 |
49,500 |
49,523 |
49,491 |
49,512 |
49,821 |
In een alternatieve bepalingsmethode op dezelfde testoplossing was het gemiddelde van de verontreiniging 0,520 mg/ml en een RSD van 1,4%, met n = 10.
Opgave 6, 7 en 8 zijn hoofdzakelijk bedoeld voor bevordering van het begrip van hypothesetoetsen. De opgaven zijn geen representatieve oefenstof voor de toets. Zie daarvoor de oefentoetsen
Vraag 6
Bij een tentamen zijn de resultaten van de deelnemers opgesplitst naar geslacht. Het resultaat is als volgt:
vrouwen
mannen
gemiddelde: 6,8
standaardeviatie: 1,2
waarnemingen: 16
NB: Maak voor het beantwoorden van de vragen zo veel mogelijk gebruik van de
toetsingsprocedure op het uitgereikte stencil of zie Inleiding
Tien studenten hadden de eerste keer een onvoldoende. Zij deden in de zomervakantie de herkansing.
cijfer reguliere tentamen |
cijfer herkansing |
|
student 1 |
4,2 |
4,3 |
student 2 |
3,7 |
6,5 |
student 3 |
5,4 |
4,5 |
student 4 |
1,3 |
2,3 |
student 5 |
5,3 |
6,2 |
student 6 |
5,7 |
5,9 |
student 7 |
4,9 |
7,2 |
student 8 |
4,9 |
6,3 |
student 9 |
5,6 |
5,1 |
student 10 |
4,5 |
4,5 |
Vraag 7
10 Proefpersonen werken mee aan een onderzoek naar de resorptie van paracetamol. Bij het onderzoek worden tabletten paracetamol gebruikt van twee fabrikanten. Om na te gaan of er een verschil in opnamesnelheid is tussen de twee merken is bij elk proefpersoon gemeten welke fractie van de toegediende dosis na twee uur is uitgescheiden.
De uitkomsten waren:
proefpersoon |
Malifin |
Parabruis |
proefpersoon |
Malifin |
Parabruis |
A |
0,20 |
0,22 |
F |
0,22 |
0,25 |
B |
0,22 |
0,26 |
G |
0,26 |
0,26 |
C |
0,25 |
0,29 |
H |
0,24 |
0,26 |
D |
0,18 |
0,20 |
I |
0,20 |
0,22 |
E |
0,21 |
0,24 |
K |
0,30 |
0,29 |
Voer de toetsingsprocedure op het uitgereikte stencil uit of zie Inleiding. Kies zelf of er eenzijdig of tweezijdig moet worden getoetst en bepaal de gewenste betrouwbaarheid.
Vraag 8
Op 10 vrijwilligers wordt van een nieuw geneesmiddel tegen slapeloosheid de slaapverlenging ten opzichte van temazepam getest. De uitkomsten zijn als volgt:
slaapverlenging in uren
proefpersoon |
Temazepam |
Snurkazepam |
proefpersoon |
Temazepam |
Snurkazepam |
A |
-1,2 |
-1 |
F |
1,3 |
-0,4 |
B |
2,4 |
0,8 |
G |
-0,9 |
-1,2 |
C |
5 |
3,4 |
H |
2,2 |
1,2 |
D |
2,3 |
2,5 |
I |
1,2 |
-0,4 |
E |
0,3 |
0,6 |
K |
2,1 |
2,1 |
Neem aan dat de uitkomsten uit een normale verdeling afkomstig zijn. Beargumenteer met welke betrouwbaarheid en met welke methode de je vragen beantwoord.
[1] (gedeeltelijk) uit: Toegepaste statistiek voor farmaceuten; Farmaceutische laboratoria Rijksuniversiteit Groningen; 1989.
2 Februari 2000
Staf Farmaceutische Analyse 5e-jaar