Universiteit Utrecht Faculteit Farmacie


Farmaceutische Analyse

Schriftelijke toets Grondstoffenonderzoek, 24 november 2000.

Raadpleeg ook de uitwerking van dit tentamen.


Monografie Mefloquine hydrochloride (2001:1241, gewijzigd ten behoeve van deze toets).

Bestudeer bijgaande monografie + bijlagen en beantwoord dan de volgende vragen. Geef altijd een korte uitleg en waar mogelijk de bijbehorende berekening.

CHARACTERS (5 pt)

1. Geef aan welke voorschriften speciaal zijn aangepast aan (sommige van) de beschreven eigenschappen.

IDENTIFICATION (5 pt)

2. Waarom wordt aantoningsreactie E zowel voor de first identification als voor de second identification voorgeschreven?

TESTS

Solution S (5 pt)

3. Voor ons onderzoek hebben we oplossing S gemaakt door 2,456 g van de te onderzoeken stof af te wegen, en deze hoeveelheid op te lossen in methanol R in een maatkolf van 50 ml, en vervolgens aan te vullen met methanol R tot de maatstreep. Is deze oplossing S correct gemaakt?

Optical rotation. (5 pt)

4. Voor een onderzoek aan een ander monster (met correct gemaakte oplossing S in de op het praktikum aanwezige buizen van 20 cm) hebben we de volgende rotatiehoeken gemeten:

water

opl. S

0,1 359,6

180,1 179,9

359,7 359,6

180,2 179,9

359,5 359,8

179,9 179,6

359,5 359,6

179,7 180,2

0,0 359,7

180,1 180,1

Voldoet dit monster aan de eis voor optische rotatie?

Related substances. (20 pt)

5. Er is in de beschrijving van de test sprake van een piek met een relatieve retentietijd (gedefinieerd als het quotient van de retentietijden) t.o.v. mefloquine van 0,7. Welke verbinding zou dat kunnen zijn? Waarom heeft men deze verbinding niet bij de resolutietest ("the test is not valid unless �.") betrokken, i.p.v. quinidine?

6. Er zijn in dit gedeelte enkele concentraties onleesbaar gemaakt. Welke getallen horen er te staan op de plaatsen van #, $ en &?

7. Van ons onderzoek naar verwante verbindingen aan een monster mefloquine HCl hebben we van de dienstdoende analiste de resultaten verkregen die zijn weergegeven de onderstaande tabel. Ze vertelde er nog bij dat ze voor het bepalen van de resolutie in het chromatogram van referentieoplossing (b) de afstand had opgemeten tussen beide pieken (122 mm), en de breedte op halve hoogte van de piek van quinidine (5 mm).

 

retentietijd (s)

opp. (int.-eenheden)

hoogte (mm)

referentieoplossing (a)

238

3781

123

referentieoplossing (b)

121

239

3920

3730

167

111

Geef door middel van een beredeneerde schatting aan of er voldaan wordt aan de eis voor de resolutie. (Zie bijlage Resolution.)

 

(Vervolg schriftelijke toets Grondstoffenonderzoek, 24 november 2000)

8. Bij een ander onderzoek naar verwante verbindingen aan een ander monster mefloquine HCl werd vastgesteld dat de resolutie 12,5 was. De resultaten van het onderzoek staan in onderstaande tabel.

 

retentietijd (s)

opp. (int.-eenheden)

referentieoplossing (a)

237

3732

testoplossing

167

239

514

614

898

1013

1514

2161

6242

xxxxxx

600

522

1621

3356

1820

3414

Geef aan of dit monster voldoet aan de eis voor verwante verbindingen.

Heavy metals. (5 pt)

9. De afzonderlijke zware metalen kunnen ook met behulp van atomaire absorptiespectrometrie (AAS) bepaald worden. Voor het ene zware metaal (1) levert dat bv. een concentratie op van 25 ppm, voor het andere (2) van 15 ppm.

Verklaar waarom het kan gebeuren dat in geval (1) toch aan de monografie-test voldaan wordt, terwijl in geval (2) de eis van dezelfde test (20 ppm) overschreden wordt.

Water. (10 pt)

10. Geef aan op grond van welke overwegingen de Farmacopee in het algemeen kiest voor de semi-micro-bepaling resp. voor de bepaling van het droogverlies.

11. Voor de bepaling van water in een monster mefloquine hydrochloride hebben we 1,2052 resp. 0,9971 g van de stof afgewogen. Verbruik aan Karl Fischer reagens was 5,38 resp. 4,04 ml.

Voor het standaardiseren werd 74,1 resp. 70,2 mg oxaalzuur (C2H2O4.2H2O) afgewogen. Verbruik 4,15 resp. 4,16 ml. Voldoet dit monster aan de eis voor het watergehalte?

Sulphated ash. (10 pt)

12a. Hoeveel ppm natrium mag er maximaal in de grondstof mefloquine hydrochloride aanwezig zijn?

12b. Hoeveel ppm CaSO4 mag er maximaal in de grondstof mefloquine hydrochloride aanwezig zijn?

12c. Hoeveel ppm NH4Cl mag er maximaal in de grondstof mefloquine hydrochloride aanwezig zijn?

ASSAY (25 pt)

13. Welke is/zijn de alkalische functie(s) die hier met perchloorzuur getitreerd wordt/worden? Wat is de functie van het mierenzuur? Hoe ziet de titratiecurve er uit? Met welke electrode(s) moet er bij deze titratie gewerkt worden?

14. Voor de gehaltebepaling van een monster mefloquine hydrochloride hebben we resp. 346,3 mg en 366,0 mg van de grondstof afgewogen. Er werd getitreerd met 0,1034 M perchloorzuur, waarvan de titer een half uur voor de gehaltebepaling gesteld was. De titrino leverde mooie potentiogrammen op met equivalentiepunten bij 7,82 resp. 8,28 ml. De waterbepaling had ons eerder uitkomsten (duplo) opgeleverd van 1,90 en 2,08%. Bereken het gehalte van het monster en geef aan of de uitkomst voldoet aan de eisen in de monografie.

15. Doe een uitspraak over de selectiviteit van de gehaltebepaling. Welke stoffen zouden kunnen storen?

A l g e m e e n (10 pt)

16. Geef de prioriteitenvolgorde van alle items van de monografie van mefloquine hydrochloride.

 

 

 Bijlage 1: aangepaste deel van de monografie van Mefloquine

Inject 20 �l of reference solution (b). When the chromatograms are recorded in the prescribed conditions, the retention times are: quinidine about 2 min, mefloquine about 4 min, impurity B about 15 min, impurity A about 36 min.

The test is not valid unless, in the chromatogram obtained with reference solution (b), the resolution between quinidine and mefloquine is at least 8.5.

Inject 20 �l of the test solution and 20 �l of reference solution (a). Continue the chromatography for 10 times the retention time of the principal peak. In the chromatogram obtained with the test solution: the area of any peak with a relative retention with reference to mefloquine of about 0.7 is not greater than twice the area of the principal peak in the chromatogram obtained with reference solution (a) (# per cent); the area of any peaks apart from the principal peak and apart from the peak with a relative retention with reference to mefloquine of about 0.7 is not greater than the area of the principal peak in the chromatogram obtained with reference solution (a) ($ per cent) and the sum of the areas of the peaks apart from the principal peak is not greater than five times the area of the principal peak in the chromatogram obtained with reference solution (a) (& per cent). Disregard any peak with an area less than 0.2 times that of the principal peak in the chromatogram obtained with reference solution (a)

Heavy metals (2.4.8). 1.0 g complies with limit test C for heavy metals (20 ppm). Prepare the standard using 2 ml of lead standard solution (10 ppm Pb) R.

Water (2.5.12). Not more than 3.0 per cent, determined on 1.000 g by the semi-micro determination of water.

Sulphated ash (2.4.14). Not more than 0.1 per cent, determined on 1.0 g.

ASSAY

Dissolve 0.350 g in 15 ml of anhydrous formic acid R and add 40 ml of acetic anhydride R. Titrate with 0.1 M perchloric acid, determining the end-point potentiometrically (2.2.20).

1 ml of 0.1 M perchloric acid is equivalent to 41.48 mg of C17H17ClF6N2O.

STORAGE

Store in a well-closed container, protected from light.

 

Bijlage 2: Resolution

The resolution (Rs) between peaks of similar height of two components may be calculated from the expression:

Rs = 1.18 (tr,b � tr,a)/(w0,5,a + w0,5,b)

tr,b > tr,a

tr,a and tr,b = retention times or distances along the baseline from the point of injection to the perpendiculars dropped from the maxima of two adjacent peaks,

w0.5,a and w0.5,b = peak widths at half-height.

A resolution of greater than 1.5 corresponds to baseline separation.

The expression given above may not be applicable if the peaks are greatly dissimilar in height.

 

Bijlage 3: Relatieve Atoommassa's

C = 12Ca = 40Cl = 35,5
F = 19H = 1N = 14
Na = 23 O = 16 S = 32


Farmaceutische Analyse 5e-jaar |

4 december 2000