Artikel 4.
Leden worden op voordracht van het Bestuur door de ledenvergadering benoemd.
Artikel 5.
Als jaarlijksche toelage betaalt ieder gewoon Lid een contributie, welke wordt
vastgesteld in het Huishoudelijk Reglement van het Gezelschap. Iemand na primo
Februari benoemd wordende, tot Lid zal voor dat jaar ook slechts de helft der
jaarlijksche toelage betalen.
Artikel 6.
Het vereningsjaar van het Gezelschap wordt gerekend deszelfs aanvang te nemen
met primo November.
Artikel 7.
Het zal aan het Bestuur vrij staan, in bijzondere gevallen honoraire Leden te
benomen. Honoraire leden hebben als zodanig stemrecht, maar geen verplichting
tot betaling van de jaarlijkse toelage.
Artikel 8.
Een contribuerend Lid, dat voor zijn lidmaatschap wil bedanken, zal verplicht
zijn zulks schriftelijk aan den Secretaris te verklaren, voor het einde der
maand October, zullende hij anders nog gedurende het volgende jaar als Lid des
Gezelschaps worden aangemerkt. De Leden welke zich met der woon naar elders
begeven kunnen te alle tijde voor hun lidmaatschap bedanken door zulks
schriftelijk aan de secretaris te verklaren. Wanneer het lidmaatschap in de loop
van een verenigingsjaar eindigt, blijft desalniettemin de jaarlijkse toelage
voor het geheel verschuldigd.
Artikel 9.
Op het einde van het lidmaatschap is voor het overige het bepaalde in de
artikelen 35 en 36 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Artikel 10.
Elk, die eene spreekbeurt vervult zal zes vrienden mogen medebrengen.
Artikel 11.
Ieder gewoon Lid mag vreemdelingen medebrengen. De namen der aldus medegebragte
personen zullen dadelijk in een daartoe geschikt en ter tafel liggend boek
moeten worden opgeschreven.
Artikel 12.
Iemand der Leden iets voor te dragen hebbende, zal zulks ter kennis brengen van
bet Bestuur, hetwelk in alle gevallen, in welke hetzelve geene bepalingen kan of
mag maken, zoodanig voorstel op eene algemene vergadering aan het oordeel der
gewone Leden zal onderwerpen.