DEFINITION/CHARACTERS
1. Bij de eigenschappen van warfarine natrium staat dat de stof erg hygroscopisch is. Het is dan ook moeilijk om de stof �droog� te houden, reden waarom er flink wat meer water wordt toegestaan dan in het clathraat; dat laatste is dan ook niet hygroscopisch.
IDENTIFICATION, Test B.
2. Na aanzuren is het onoplosbare warfarine ontstaan (noem dit liever niet het geprotoneerde warfarinenatrium dit lijkt te impliceren dat het een lading heeft, terwijl het natuurlijk gewoon neutraal is), waarvan we na isoleren en drogen het IR-spectrum opnemen. Het filtraat is een oplossing van natriumchloride, zoutzuur en natuurlijk het 2-propanol.
TESTS
pH.
3. Warfarine is een zwak zuur (pKa = 5,0). Zouten van een zwak zuur en een sterke base (hier NaOH) zijn altijd (zwak) alkalisch. Werken met koolzuurvrij water is juist in zo�n geval erg belangrijk omdat de invloed op de uiteindelijke pH erg groot is. (Bij sterker alkalische stoffen is een beetje koolzuur van minder belang voor de pH.)
Related substances. (10 pt)
4. Referentieoplossing (a) is een 1:200 verdunning van testoplossing (b) die op zijn beurt weer een 1:5 verdunning is van testoplossing (a). Totaal 1:1000, dus op de plaats van # moet staan: 0,1 (%).
5. Er wordt met behulp van referentieoplossing (c) gekeken of het DLC-systeem wel aan de eisen voldoet t.a.v. de scheiding (system suitability test). (Afhankelijk van de kwaliteit van de DLC-platen kan er hier wel eens verschil optreden in scheidingsprestaties.)
Phenolic ketones. (15 pt)
6. Van verbindingen met fenolische OH-groepen is bekend dat het UV-spectrum een alkalische shift vertoont: het absorptiemaximum ligt in alkalisch milieu enkele tientallen nm hoger in het golflengtegebied. Door een alkalisch milieu te gebruiken en zo �hoog� mogelijk in het golflengtegebied te werken zijn we zo ver mogelijk verwijderd van de eigen absorptie van de hoofdcomponent.
7. De testoplossing mag een extinctie hebben van 0,2, overeenkomend met 0,2/32 g van de genoemde verontreiniging per 100 ml. De testoplossing bevat 12,5 g van de grondstof per 100 ml. Toegestane hoeveelheid van de verontreiniging dus 0,2*100/(32*12,5) = 0,05%.
2-propanol.
8. Van testoplossing (a) is de concentratie niet van belang; de oplossing dient er slechts toe om te bepalen welke van de beide pieken in testoplossing (b) en in referentieoplossing bij 2-propanol hoort. Voor de berekening moeten we werken met het quotienten van het piekoppervlak van testoplossing (b) en de inwendige standaard (22487/18999 = 1,184), resp. van referentieoplossing en inwendige standaard (23675/20202 = 1,172). Let er op dat gewerkt moet worden met het gewicht van de referentie 2-propanol. De concentratie van de referentieoplossing rekenen we om tot 0,5*0,785 / 10 = 0,03925 g /10 ml.
We berekenen nu een gehalte van 1,184*0,03925*100 / (1,172*0,4974) = 7,98%. Afronden tot 8,0%. Voldoet dus.
Diegene die opmerken dat er eigenlijk in duplo gewerkt had moeten worden, het is tenslotte een gehaltebepaling, hebben gelijk. Het ging er hier om na te gaan of mensen het correct uit kunnen rekenen, als ze dit in enkelvoud kunnen, zal het bij de duplo ook vast lukken, op deze manier scheelt het onnodig schrijfwerk en dus tentamentijd
Water.
9. Bij drogen zou ook 2-propanol verdwijnen, zodat we geen beeld van het watergehalte zouden krijgen.
10. Berekening titer KF-titrans: 83,2*36/(5,64*126,1) = 4,21 mg H2O/ml resp. 77,7*36/(4,79*126,1) = 4,63 mg H2O/ml. Gemiddeld 4,42 mg/ml.
In 2500 mg grondstof mag, oppervlakkig gezien, 2,5 mg water zitten, overeenkomend met 2,5/4,42 = 0,57 ml KF-titrans. (Een goed antwoord.) Echter, wanneer er 3,74 mg water in gezeten zou hebben (wat overeenkomt met 0,1499999%) was de berekening na afronding ook nog juist op 0,1% uitgekomen. Dat komt neer op 3,74/4,42 = 0,85 ml KF-titrans. (Het beste antwoord, voor scherpslijpers.)
CASUS
11.Als het resultaat van de �herkeuring� op gehalte vervolgens wel bevredigend is (duplo�s dichter bij elkaar en binnen de grenzen) kan de grondstof worden goedgekeurd, want verder voldoet de stof aan alle eisen.
2 mei 2000
Staf Farmaceutische Analyse 5e-jaar