Procedure voor het vastleggen van routinematige handelingen bij nauwkeurig wegen voor gehaltebepalingen op een electronische analytische balans (of milligrambalans) met een uitlezing tot 0,1 mg, waarbij de vervuiling van de balans zoveel mogelijk voorkomen wordt en het gezondheidsrisico voor de cursist wordt geminimaliseerd.

Controles:

• Controleer of de balans voldoende nauwkeurig is voor de af te wegen hoeveelheid. Als richtlijn kan aangehouden worden dat de uitlezing met minimaal 1 significant cijfer meer moet bevatten dan het voorschrift aangeeft. Bij het nawerken van een farmacopee voorschrift is dit verplicht.
• Controleer voor het wegen of de balans en de werkplek (!) schoon zijn. Verwijder het stof met een droge tissue.
• Controleer of de balans waterpas staat. Zo niet, dan kan via de verstelbare pootjes de balans waterpas gezet worden. Voer na het waterpas zetten altijd een interne calibratie uit.
• Controleer in het logboek of de balans gecalibreerd is aan het begin van de dag. Indien de dagcalibratie niet uitgevoerd is, calibreer de balans volgens "Procedure voor het dagelijks calibreren van de elektronische analytische balansen" en teken dit aan in het bijbehorende logboek.

Afwegen:

• Sluit de deurtjes. Zet de analytische balans op nul door de tarra-balk in het midden kort naar beneden te drukken. Wacht tot de balans nul aangeeft.

• Zorg dat het glaswerk op omgevingstemperatuur is en droog en stofvrij eruit ziet. Het glaswerk mag niet meer dan 60g wegen!! Plaats het glaswerk waarin je de af te wegen stof wilt brengen (het weegobject) beheerst op de balans (dit bevordert de snelheid waarmee de uitlezing stabiel is). Sluit de deurtjes. Lees het gewicht af ca. 10 sec. nadat de stabiliteitsdetector dit aangeeft (het rondje linksonder in het LCD scherm verdwijnt). Noteer het gewicht van het weegobject direct in het labjournaal. Tarreer het weegobject door de tarrabalk kort in te drukken. Wacht met het openen van de deurtjes tot het getal nul verschijnt.
• Zet het weegobject op een stofvrije plaats neer op de weegtafel. Sluit de deurtjes. Op het display van de balans verschijnt nu de negatieve tarra van het weegobject en noteer dit gewicht direct in het labjournaal. Vergelijk de negatieve tarra met het eerder afgelezen gewicht van het weegobject. Indien deze meer dan 0,3 mg verschilt, reinig de balans, de werkplek en het weegobject en begin opnieuw met wegen.

• Bij het afwegen van sterk irriterende stoffen, is het verstandig een handschoen te dragen aan de hand waarmee de pot vastgehouden wordt. Niveau-2 stoffen: zie onderstaande opmerking.

• Vaste stoffen: Zorg dat de voorraadpot op omgevingstemperatuur is. Weeg globaal op een bovenweger de af te wegen stof af op een getarreerd weegpapiertje of afweegschuitje. Gebruik een schone roestvrij-stalen spatel. Als richtlijn wordt gebruikt 90-110% van de voorgeschreven hoeveelheid stof. Indien een farmacopee voorschrift wordt nagewerkt is dit zelfs verplicht.
• Half-vaste (b.v. creme of zalf) en vloeistoffen: zuig een hoeveelheid stof op in een van te voren getarreerde wegwerp plastic spuitje met een geschikt volume. Weeg het spuitje met stof op de bovenweger.

• Teveel afgewogen stof moet apart op b.v. een poederpapiertje opgevangen worden.
• Breng de af te wegen hoeveelheid stof waarvan het gewicht globaal op de bovenweger is vastgesteld, buiten de balans over in het getarreerde glaswerk. Sluit de deurtjes. Weeg de stof in het getarreerde glaswerk en lees nauwkeurig de afgewogen hoeveelheid stof af in de elektronische analytische balans ca. 10 sec. nadat de stabiliteitsdetector uit is gegaan. Noteer het gewicht direct in het labjournaal.
• Neem het weegobject met de afgewogen hoeveelheid stof uit de balans. Sluit de deurtjes. De balans geeft nu wederom de tarra als een negatief getal weer. Noteer dit gewicht direct in het labjournaal. Indien het gewicht meer dan 0,3 mg verschilt, begin na reinigen opnieuw met de weging.
• Sluit het weegobject. De afgewogen hoeveelheid mag alleen in een gesloten weegobject vervoerd worden.
• Reinig na gebruik de spatel, de balans en de weegplek met een droge tissue.
• Deponeer de vuile tissues en de eventueel te veel afgewogen stof in het vat voor vaste chemicaliën!
• Zet de voorraadpot direct weer terug in de stellingkast.

Niveau 2 lijst - stoffen: Verdacht-carcinogene stoffen (b.v. borax, boorzuur, metronidazol) moeten in een veiligheidswerkbank (downflow-LAF-kast met een aparte afzuiging) afgewogen worden. Indien er verdacht-carcinogene stoffen gemorst worden: stop de werkzaamheden en licht de practicumdocent in. Deze geeft aan hoe het gemorste opgeruimd moet worden.